Der Panther
Im Jardin des Plantes, Paris
Sein Blick ist vom Vorübergehn der Stäbe Der weiche Gang geschmeidig starker Schritte, Nur manchmal schiebt der Vorhang der Pupille Rainer Maria Rilke (1857-1926)
Gedichten als deze bezorgen mij soms slapeloze nachten. Overdag maak ik mij zorgen over geld, mannen, tentamens, of mijn werk. ’s Avonds, wanneer ik in mijn bed lig, begint het echte werk. Al zolang als ik mij kan herinneren lijd ik aan angstaanvallen. Deze aanvallen laten soms maanden, en soms een paar dagen op zich wachten, maar uiteindelijk komen ze wel. De hevigheid van zulke aanvallen verschilt van het ’s nachts, in halfslaaptoestand, wakker schrikken van mijn eigen geschreeuw, tot het bewust in paniek raken en gillend uit mijn bed springen terwijl ik snel mijn moeder bel (het maakt dan niet uit of ik haar te pakken krijg of niet, zolang ik maar iets anders doe dan denken).
De reden waarom ik deze angstaanvallen heb weet ik niet precies, ik weet dat mijn moeder ze ook heeft gehad, dus het zal iets met onze manier van verwerken van zorgen te maken hebben. Ik weet in ieder geval dat ze worden opgewekt door een gevoel van onmacht, door gebrek aan slaap, gebrek aan structuur in mijn dagelijkse invullingen, en het te lang blijven hangen in onzekere situaties.
Goed om te weten, want zo kan ik zo’n aanval gerust met een half jaar uitstellen.
Maar tijdens periodes als kerst, oud en nieuw, of mijn verjaardag, glibber ik toch snel in een geestestoestand waarin er meer kans bestaat op een aanval. En dan moet ik geen zaken lezen als het bovenstaande gedicht van Rilke.
Over het algemeen krijg ik een angstaanval als ik nadenk over de dood, mijn dood, de grootsheid van het universum, de kleinheid van mij, het idee dat ik er ooit niet meer ben, dat mijn moeder er niet meer zal zijn, of het feit dat mijn vader ergens eenzaam in de grond ligt, terwijl het regent, vriest, en er wormen door de grond kruipen. Ook het idee van mijn opa en oma in een urn werkt niet echt opbeurend. Maar dit soort aanvallen heb ik inmiddels een beetje onder controle; ik ga, voordat het tot een aanval komt, gewoon een kopje thee zetten, leuke mensen smsen, of een grappig boek lezen tot ik in slaap val.
![]() Maar steeds vaker maak ik me grote zorgen om wat wij als mensen doen met de aarde, en hoe sommigen met dieren omgaan. Hoe we, met onze hebzucht, alles doen om economisch succesvol te zijn, maar voor het gemak vergeten dat door ons de Noordpool smelt, waardoor er IJsberen verdrinken of hun eigen jongen moeten eten, dat er amper nog een vis in de zee zwemt, we vee zien als een product, er geen oerwoud meer overeind blijft, en we gal tappen van beren in kooitjes. Ik kan niet bevatten waarom de regering van Tanzania het geld van toeristen die daar op wild willen jagen (want de natuur moet toch ‘in balans’ worden gehouden), zogenaamd gebruikt om het illegaal stropen tegen te gaan, terwijl de reden dat die lokale mensen aan illegale stroperij doen, is omdat ze hun gezin niet meer te eten kunnen geven, omdat ze o.a. geen geld meer mogen verdienen met het jagen op wild (want dat mogen alleen de toeristen die er duizenden euro’s voor betalen). De mensheid heeft de wereld tot dusver niets anders dan ellende, pijn, en smerigheid gebracht. Wie het meeste geld heeft, heeft het meest te zeggen, en dit zijn meestal niet de mensen die het beste voor hebben met de wereld. Wij mensen zijn, naar mijn mening, de grootste fout geweest van moeder aarde.
Dus om niet na te hoeven denken begin ik, voor het slapen gaan, wat te bladeren in een gedichtenbundel. En natuurlijk lees ik dan, per ongeluk, zo’n gedicht van Rilke over een zielige panter in een kooi, en voor ik het weet neemt mijn woede en frustratie over de kromheid van de wereld het over. Het is te groot voor me om te bevatten, te groot om er daadwerkelijk iets aan te kunnen doen, te veel verdriet voor één mens om te voelen. Het gebeurt allemaal maar gewoon, en ik wil dat het stopt, maar ik kan niet de hele wereld in mijn eentje veranderen. Hoe moet ik gelukkig zijn met kleine dingen, terwijl ik weet dat dit allemaal gebeurt?! Ik heb geen controle over al deze ellende, en dit is precies datgene wat me soms zó verschrikkelijk bang maakt…
Tijd voor een kopje thee.
|
Category Archives: Whatever
Mannen?
Posted on
Bij gebrek aan een goed onderwerp voor mijn blog stormde ik van de trap af. “Weet iemand toevallig een leuk onderwerp voor een blog?”, vroeg ik voorzichtig. Het antwoord dat volgde had ik kunnen verwachten: “Schrijf een blog over mannen!”, zei huisgenootje D. “Over mánnen?”, vroeg ik verontrust. “Ja, over mannen. En wat je met ze hebt meegemaakt.” Daar moest ik even over nadenken. “Ok,” besloot ik, “Over mannen zal het gaan, maar niet over wat ik met ze heb meegemaakt. Ik haat het wanneer mensen dat soort dingen op het internet gaan zetten: ik vertel m’n vriendinnen niet eens alles, dan ga ik dat ook niet op internet doen.”
Dus hier zit ik dan. Na te denken over wat voor nuttigs ik kan zeggen over mannen. Ik weet het niet. Mijn hoofd is leeg. Wat moet ik erover zeggen? Alles wordt al iedere maand uitgekauwd in die gekke vrouwenbladen, hele boeken en films worden uitgebracht met als onderwerp de problematiek tussen man en vrouw. En waarom? Niemand heeft het geheim nog ontdekt; het is tenslotte allemaal hormonaal of zit ergens zo diep in ons instinct geworteld dat niemand er nog iets aan kan veranderen zonder permanente hersenbeschadiging te veroorzaken. We zitten nou een
![]() Natuurlijk zou ik het kunnen hebben over de ‘vreemdgaande man’. Want daar schijn ik op te vallen…wat natuurlijk de grootste onzin is. De ‘vreemdgaande man’ bestaat net zo min als de ‘vreemdgaande vrouw’. En een feit is wel dat bijna iedereen het doet, of weleens gedaan heeft, dat vreemdgaan. En mocht iemand het niet doen, dan wordt het altijd nog overwogen, al is het maar voor een seconde. En in die seconde wordt bepaald of de nadelen zullen opwegen tegen de voordelen, en of de officiele partner er wel of niet achter zal kunnen komen. Ik zeg niet dat ik het goed keur, maar niemand is heilig, en men oordeelt altijd bijzonder snel als het om een ander gaat. Vreemdgaan veroorzaakt veel ellende, maar toch wordt het gedaan, dus er moet wel iets aan zijn wat het leuk maakt. In ieder geval heeft oogkleppen op doen en hard met je vinger zwaaien geen enkele zin.
Uiteindelijk gaat het natuurlijk helemaal niet om mannen, maar om liefde. Ik had eigenlijk een blog over liefde moeten schrijven. Maar dat kan ik niet: voor je het weet zien mensen je als zoetsappig en beginnen spontaan vioolmuziek in te zetten wanneer je je in een openbare gelegenheid bevindt. Of je komt juist te verbitterd en koud over waardoor men je een fles vodka en wat glazen bier aanreikt voordat je je zelfs maar op je barkruk hebt genesteld. Maar het is allemaal vrij simpel: soms gaat het goed, en net iets vaker niet, maar dat is niet erg zolang je er maar niet te lang in blijft hangen. Ik heb genoeg gezegd over mannen en de liefde; dit onderwerp is niet aan mij besteed. Daarom lijkt ’t mij het beste om het bekend maken van het moraal van dit verhaal even over te laten aan Regina Spektor:
No, this is how it works
You peer inside yourself You take the things you like And try to love the things you took And then you take that love you made And stick it into some Someone else’s heart Pumping someone else’s blood And walking arm in arm You hope it don’t get harmed But even if it does You’ll just do it all again. – On the Radio
|
Zeeziek
Posted onIk ben van het soort mensen dat zeeziek wordt. En niet alleen als ik op zee zit; ik word al zeeziek als ik uitbundig aan het schommelen ben op een schommelstoel. Ik kan het niet helpen, mijn evenwichtsorgaan is blijkbaar snel van slag. De ‘leuke’ boottripjes op zo’n luxe cruiseschip van Ijmuiden naar Newcastle waren voor mij altijd een ware hel; we hadden het goedkoopste hutje: met zijn vieren in een kamer ter grootte van een bezemkast, zonder ramen of verdere ventilatie en dan het liefst boven of naast de motor van het schip. Mijn moeder genoot van dat geschommel en als we moesten gaan slapen in ons bed ter grootte van een lucifers-doosje, viel zij als eerst in slaap. Helaas was het voor mij nooit zo’n pretje: in slaap vallen ging nog wel, want het gebeuk van die motor was dusdanig monotoon dat je ‘m snel niet meer hoorde, maar zodra ik de volgende ochtend wakker werd was het een drama.
Het hele punt van zeeziekte, autoziekte en andere ‘beweeg-en vervoersziekten’ is dat je niet zelf je lichaam beweegt, maar dat je omgeving dat voor jou doet (de zee, de auto, de schommelstoel, de achtbaan). Het enige wat zou kunnen helpen is naar buiten kijken: voor je kijken zodat je ziet welke golf/hobbel/bocht eraan komt zodat je daarop kan anticiperen door een beetje mee te bewegen (en op die manier kan je dus je eigen lichaam in de maling nemen: “Zie je! Ik doe het zelf! Ik beweeg zelf! Het is niet de boot die mij beweegt, ik beweeg die boot!”) Helaas geldt ook voor deze oplossing: “In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst”.
Kortom: Zodra ik wakker werd was het zo snel mogelijk: kleren aan het het dek op of een plaats zoeken met een raam; want zodra ik de golven zag bewegen en/of de frisse (lees: ijskoude) zeelucht kon in ademen ging het vaak wel weer beter.
Ik vind het behoorlijk jammer dat ik zo iemand ben met zeeziekte. Het liefst had ik met trots willen zeggen dat ik daar geen last van had; alle mannen uit de familie van mijn moeders kant (met uitzondering van mijn ooms), hebben gevaren. Mijn opa was kapitein of stuurman, dat lag eraan…maar waaraan weet ik niet. En mijn overgrootopa was ook iets op een schip, volgens mij was hij verantwoordelijk voor onderdelen van het schip ofzo.
Maargoed, van mijn over-,over-, over-, over- grootopa (de hoeveelheid ‘over’s is mij even ontschoten) hangt een ENORME tekening/schilderij in het Nederlands Scheepvaartmuseum. Deze ‘heer’ Adels was een piraat in de tijd dat de VOC zijn hoogtijdagen vierde! En zoiemand heb je niet in iedere familie!
Zoals jullie nu zullen begrijpen vind ik het erg teleurstellend dat ik op de vraag: ‘Heb jij last van zeeziekte’ (Die mij, natuurlijk, minstens drie keer per dag gesteld wordt) niet gewoon kan antwoorden met: “Nee, ik stam af van een piraat! Natuurlijk word ik niet zeeziek, ik ben geen amateur!”. Helaas kan ik niets anders zeggen dan: “Ja, enorm…”
Maargoed, van mijn over-,over-, over-, over- grootopa (de hoeveelheid ‘over’s is mij even ontschoten) hangt een ENORME tekening/schilderij in het Nederlands Scheepvaartmuseum. Deze ‘heer’ Adels was een piraat in de tijd dat de VOC zijn hoogtijdagen vierde! En zoiemand heb je niet in iedere familie!
Zoals jullie nu zullen begrijpen vind ik het erg teleurstellend dat ik op de vraag: ‘Heb jij last van zeeziekte’ (Die mij, natuurlijk, minstens drie keer per dag gesteld wordt) niet gewoon kan antwoorden met: “Nee, ik stam af van een piraat! Natuurlijk word ik niet zeeziek, ik ben geen amateur!”. Helaas kan ik niets anders zeggen dan: “Ja, enorm…”

Wél ben ik altijd geïntrigeerd geweest door de scheepvaart: mensen die varen voor hun beroep vind ik meestal bijzonder interessant en stiekem ben ik wel een beetje jaloers dat ik dat niet gewoon kan doen.
Helaas, of gelukkig, is mijn beeld vaan de zeevaart een beetje blijven hangen in de 17e/18e/19e eeuw: als ik denk aan de scheepvaart zie ik nog steeds die gigantische houten schuiten voor me; met touwen, knopen, zeilen, masten, zeemannen met oorringen en tatoeages, zingend in het kraaiennest, uitschuifbare verrekijkers voor één oog, het gevoel van vrijheid in combinatie met het geluid van de golven en de zeelucht, de knallende kanonnen, scheurbuik, tonnen met zout, goudstukken en kapiteins met brede hoeden. In mijn hoofd is het allemaal nog á la Columbus en Captain Jack Sparrow.
Helaas, of gelukkig, is mijn beeld vaan de zeevaart een beetje blijven hangen in de 17e/18e/19e eeuw: als ik denk aan de scheepvaart zie ik nog steeds die gigantische houten schuiten voor me; met touwen, knopen, zeilen, masten, zeemannen met oorringen en tatoeages, zingend in het kraaiennest, uitschuifbare verrekijkers voor één oog, het gevoel van vrijheid in combinatie met het geluid van de golven en de zeelucht, de knallende kanonnen, scheurbuik, tonnen met zout, goudstukken en kapiteins met brede hoeden. In mijn hoofd is het allemaal nog á la Columbus en Captain Jack Sparrow.

Ik wéét heus wel dat dit beeld een tikkeltje te romantisch en inmiddels ook te antiek is: scheurbuik en kanonnen zijn al jaren uit de mode, en dan hebben we het nog niet eens over die brede hoeden van de kapiteins.
Maar het houdt mijn idee van de zeevaart wel heerlijk spannend, de mensen die maanden van huis weg zijn om te varen blijven op deze manier zoveel interessanter en mijn familie is in mijn ogen nu zóveel stoerder dan ze in werkelijkheid waren!
Kortom, ik ben achteraf gezien eigenlijk wel blij met mijn zeeziekte…ik laat de realiteit nu weer voor wat hij is en ga weer heerlijk met mijn uitschuifbare verrekijker in het kraaiennest zitten zingen op zoek naar Kaap de Goede Hoop…
Walt en Elsa
Posted onIk maak het openbaar!!!
Ik heb besloten mijzelf de komende 5 jaar niet meer in te laten met jongens van 18 tot en met 28 jaar.
De rest is te jong, te oud of bezet, dus daar heb ik mooi geen last van.
Mocht ik ooit met iemand trouwen dan gebeurt dat over 10 jaar met iemand die waarschijnlijk ook nog eens 10 jaar ouder is dan ik. Dat idee bevalt me wel: dan heb ik nog even tijd om te studeren en om wat van de wereld te zien.
Gelukkig ken ik al een perfecte man, dus nu hoef ik alleen maar af te wachten of er nóg zo iemand op aarde rondloopt die met mij wilt trouwen over ongeveer 10 jaar!
Kinderen komen wel of niet, en zo niet: dan neem ik een hond…die neem ik trouwens ook wanneer ik wel kinderen krijg. Ik neem een teckel! Of 2! Walt en Elsa



Waarschijnlijk (en hopelijk) ga ik wonen op éen of andere boerderij met een eigen moestuin en een weiland. En ik fiets waarschijnlijk nog steeds rond op een oude opoe-fiets.
Het lijkt me wel prettig om een LAT-relatie te hebben, zodat ik gewoon even weg kan gaan als mijn toekomstige-man me gaat irriteren, of ik hem natuurlijk, want die kans is ook vrij groot. In een LAT-relatie hoef ik ook niet persé nare gesprekken te voeren over de kleur van de gordijnen en de ruimte tussen het mislukt-gelegde klik-laminaat.
Verder wil ik in mijn huis graag een boekenkast die over de deur loopt…zodat je dus onder mijn boekenkast door kan lopen. En een badkuip zou ik ook prettig vinden. Douche, bad, toilet, electriciteit en stromend warm water is al wat ik vraag in mijn huis. Voor het afwassen heb ik een afwasborstel en sop en een wasmachine koop ik wel als ik geld over heb, of als mijn moeder een nieuwe gaat kopen.
Het allerliefst wil ik zo’n man die de wereld over moet reizen en overal voor ongeveer 2 jaar moet wonen. Dan ga ik gewoon mee! En mijn, al-dan-niet aanwezige, kinderen ook! En Walt en Elsa
natuurlijk.

Maar de komende 5 jaar dus niets van dit alles (met uitzondering van Walt en Elsa
).

Geen verkering voor Manon, maar mocht het er per ongeluk tóch van komen met iemand van 30+, wat ik enigzins betwijfel, dan ga ik niet samenwonen, geen kindjes produceren en zeker niet praten over hypotheken, gordijnen en wanneer we boodschappen gaan doen…*gruwel*.
Ik hoor mensen nu denken: “Je praat wel anders als je echt verkering hebt met iemand van wie je houdt” Maar de mensen die me echt goed kennen zullen weten dat het echt niets is voor mij.
Even voor de goede orde; ik probeer hier niemand te beledigen die wel zo leeft, of wel graag zo zou willen leven.
Ieder zijn ding. Maar mijn ding is het niet.
Nu ga ik weer even aan mijn toekomst werken door een verschrikkelijk essay te schrijven…je moet er toch íets voor over hebben!