Ik wil alleen maar zwemmen

Posted on
Naast fietsen heb ik een andere verslaving die af en toe de kop opsteekt: zwemmen.
Fietsen doe ik vaker, want daar hoef ik niet voor te betalen (behalve als ik per ongeluk mijn fiets sloop door tegen mijn spatbord aan te trappen, dan betaal je dus voor de fietsenmaker). En tijdens het fietsen hoef ik niet persé een lastig strak pakje aan, het kan gewoon in een spijkerbroek. Zwemmen kan ook in spijkerbroek, maar dat gaat toch minder soepel, en de kans bestaat dat je op een onbewaakt moment wordt verrast door kramp: dan ben je helemaal de klos (zeker als de badmeester nergens te bekennen is om je te redden met zo’n enorme haak aan een paal…)
Fietsen is dus makkelijker.
Maar ik was dus laatst in het zwembad van Amstelveen te vinden. Ik had een mooi moment gekozen: het was een woensdag, het was bloedheet buiten en half 12 ’s ochtends: er was dus geen hond. Ik heb een hekel aan zwemmen wanneer het druk is: bejaarden komen niet vooruit, borstcrawlers slaan je met hun zwemattributen om de oren en kijken je glazig aan door hun brilletjes, stelletjes vergeten dat ze op een openbare plek zijn en worden overgenomen door de combinatie van lust en water..heel onprettig allemaal.
Maar woensdag was het dus rustig. En op zulke momenten heb je mooi de kans om door te zwemmen en tijdens het zwemmen eens goed te letten op de individuen die er wél zijn.
Het begin was al gek: ik kwam aanlopen in mijn zwempak en met mijn handdoek, en het eerst wat ik zag liggen op een bankje was een been prothese. Hoe reageer je daar op? Ik maakte een hoog piep geluid en keek verschrikt in het rond om te kijken of ik iemand zag zonder been. Maar gek genoeg zag ik niemand die behoefte had aan een prothese.
Tijdens het zwemmen lette ik een beetje op de baan met bejaarden. Ik vind het heel sportief dat ze gaan zwemmen, maar volgens mij verandert je definitie van zwemmen als je de grens van 65+ hebt bereikt. De bejaardendefinitie van zwemmen is vooral in je zwemoutfit in het ondiepere gedeelte van de baan rondhupsen en praten over de prijs van varkenshaasjes bij de AH of de C1000. Verder proberen ze af en toe op hun rug te blijven drijven terwijl ze ongecontroleerd met hun armen flapperen in de illusie dat je op die manier vooruit komt (of achteruit dus, in dit geval).
Terwijl ik me zat te verbazen over het zwemgedrag van de ouderen in het zwembad kwam er een uitgezakte vrouw in een uitgezakt zwempak binnen en daarachter reed haar man. Jawel, hij reed: de beste man zat in een rolstoel en hij bleek degene te zijn waar de prothese bij hoorde. Gerustgesteld zwom ik weer door en dwaalde ik af in mijn eigen gedachten. Maar twee minuten later werd ik opgeschrikt door het geluid van luid gepuf. Het was de man zonder prothese, in de bejaarden-baan, en hij zwom. Hoe onvriendelijk het ook klinkt, toen ik hem daar zo zag zwemmen deed hij me denken aan een hond in het water. Gelukkig vond hij zelf dat het ook niet helemaal ging als gewenst, want toen zijn vrouw vroeg of het wel goed ging zei hij volmondig: “Nee!”  De man takelde zichzelf uit het zwembad en verdween later met zijn vrouw naar het zogenaamde “doelgroepenbad”. Voor de beeldvorming: de vrouw had de prothese opgepakt en liet deze nonchalant op haar schouder rusten, zoals Douwe Dabbert dat doet mijn zijn beroemde knapzak.
Vanzelfsprekend zwom in de baan naast de mijne een Aziatische vrouw. Ik gok dat ze Chinees was. Ik verbaas me altijd over de Aziaten in het zwembad. Ze hebben een gekke manier van zwemmen..het lijkt een beetje op een potvissen-slag. Je ziet een hoop rug, achterhoofd en opspattend water, maar uiteindelijk ziet het er niet uit en schieten ze geen centimeter op.
Ik zat me een beetje te irriteren, want iedere keer dat ze aan de potvissen-slag begon (ze leek het altijd halverwege op te geven), gaf ze de impressie dat ze verdronk, waardoor ik helemaal opgefokt aan het kijken was wat er gebeurde. Deze opgefoktheid zwakte wat af na de derde keer schrikken: “verdrink jij maar lekker, ik ben de badmeester niet” (De badmeester was trouwens een soort Theo van Gogh, maar dan dikker..hoe moet hij mij van de bodem vissen?!).
 Op dat moment was ik even vergeten wat mij altijd het meeste stoort aan Chinezen in het zwembad. Tot 5 minuten later.
Ik was even aan het uitrusten van een serie baantjes toen ik werd verrast door het geluid van gegorchel en gerochel rechts van mij. Het was de vrouw.
Ik probeerde het te negeren, te accepteren dat sommige mensen last hebben van snot en slijm en dat met veel geluid en poespas moeten delen met de rest van de wereld. Maar toen ze, na een tweede keer rochelen, de buit in het water dumpte sloeg er bij mij een stop door. Ze keek me aan, en ik keek vol walging terug en mompelde “gatverdamme”. Snel zwom ik naar de andere kant van het zwembad, hopend dat bij mijn terugkomst het chloor zijn desinfecterende werk had gedaan.
Hevig getraumatiseerd luisterde ik , voor afleiding, naar de jonge mannen van de borstcrawl-baan, die op de kant met hun badmuts en wazig brilletjes op hun hoofd bijzonder interessante zaken aan het bespreken waren:
“Het is weer zover”
“Wat?”
“Ik heb mijn zwembroek verkeerdom aan…”
“Alweer?!”
Na drie kwartier zwemmen, en 3000 keer te zijn ingehaald door een man die bijna 3 keer ouder was dan ik, besloot ik dat het genoeg was voor die dag. Met verzuurde beenspieren, gerimpeld vel en haar als stro klom ik het bad uit. Ik glibberde zo onopvallend mogelijk naar de douches waar de man, die mij al 3000 keer had ingehaald, op wonderbaarlijke wijze eerder was aangekomen dan ik (ik had hem niet eens het bad uit zien gaan) en mij complimenteerde met mijn haar en mij, uiterst ongepast,  vroeg of ik een gelukkig mens was en een vriendje had. Ik antwoordde bevestigend op beide vragen en ben als een speer een kleedhokje ingeglibberd.
Vanavond ga ik weer zwemmen, en als ik voortaan uit de buurt blijf van bejaarden, chinezen en mannen die bijna 3 keer ouder zijn dan ik, komt het helemaal goed!

Oh Suzie Q

Posted on
Ik heb haar net een maand en ik heb nu al úren verspilt aan het tevergeefs roepen van haar naam. Ze is eigenwijs, en als ze slaapt is het niet een dutje, maar ligt ze in coma (ik heb ‘r een paar keer een por gegeven: geen beweging in te krijgen). Ze weigert in mijn kamer te blijven, en als ik niet oplet verdwijnt ze in of achter kastjes en lades waar ze dan óf uit principe niet uit of achter vandaan komt, óf ze ziet geen mogelijkheid om zich uit een moeilijke positie te bevrijden. (Gister nog was ik haar kwijt, een halve dag heeft ze in een la opgesloten gezeten, pas toen ik iets in de la moest leggen kwam ik haar tegen, met een blik van doodsangst in haar ogen)
Ik heb het natuurlijk over Suzie. Mijn nieuwste rat en kamergenoot.
 Ze is 20 cm lang (excl. staart), verslaafd aan aandacht en gek op het slopen van mijn inboedel. Als ik vergeten ben dat ik mijn kamerdeur dicht moet doen staat ze binnen 3 seconden naast me in de keuken, waar ik dan dreigend “There’s a rat in my kitchen, what am I gonna do? I’m gonna fix that rat, that’s what I’m gonna do!” voor haar zing. Dit lijkt ze op te vatten als een compliment en als dank probeert ze via mijn blote kuiten richting mijn badjas omhoog te klimmen. Wat ik, zoals u zult begrijpen, niet echt weet te waarderen.
PINGU
Haar bijnaam is ‘Platvoet’. Waar ik Ibbeltje doopte tot ‘Platkop’ door haar enorme voorhoofd (waarschijnlijk een optische illusie omdat ze van die kleine oortjes had), heb ik Suzie de naam Platvoet gegeven: je hoort haar al van ver aankomen, en wanneer ze aan het spelen is (lees: je hand op professionele wijze molesteert) is het wat betreft het bijbehorende geluid alsof je heftig in gevecht bent met een pinguin op het droge. Misschien had ik haar beter Pingu kunnen noemen.
Ik heb deze dame te danken aan een dagje geulen graven in de tuin van mijn moeder en stiefvader. Aangezien mijn broertje ervoor betaald kreeg en ik uiteindelijk toch het meeste werk had verzet, vond men dat ik recht had op een vergoeding. Omdat ik mijn moeder eerder die dag in de auto al had verteld dat ik wel weer een ratje wilde, kreeg ik ’s middags als verrassing een doosje met een mini-Suzie in mijn handen geduwd.
Eerder verkondigde ik tegen iedereen die het maar wilde horen dat ik na Ibbel nooit meer een rat zou nemen: je moet tenslotte steeds naar huis om dat beest aandacht te geven, en als ik er niet ben voel ik me enorm schuldig. En als je ze weg moet brengen om ze in te laten slapen geeft dat altijd zo veel narigheid en verdriet. Heel lastig allemaal.
Maar opeens realiseerde ik me dat ik het niet leuk vond in mijn kamertje wanneer ik niets had om thuis voor te zijn of om voor te zorgen. Ik accepteerde toen maar dat ratten (of huisdieren an sich) voor mij net zijn als mannen: je kan er, als je er rationeel naar kijkt, gewoon beter niet aan beginnen, maar uiteindelijk ga je toch overstag…
Dus nu zit ik hier, terwijl achter mij in mijn kamer potjes, fotolijstjes en make-up tassen omvallen en onder de bank worden gesleept. Straks ga ik weer kruipend door mijn kamer op zoek naar mijn spullen en naar Suzie zelf, die zich waarschijnlijk weer ergens in de nesten heeft gewerkt. Het is toch eigenlijk bést gezellig allemaal!

Vluchtgedrag

Posted on
Build me a home from a cardboard box
Many windows never locked.– joshua radin
Ik kan niet slapen..
ik heb last van vluchtgedrag. Ik wil op vakantie. Als ik in bed lig droom ik ervan dat iemand (het is me om het even wie, maar in ieder geval iemand waar ik vrolijk van word) bij me aanbelt en me naar Frankrijk rijdt. “Pak je spullen, we gaan!” Ik zou het gelijk doen: de aantekeningen, boeken en artikelen die nodig zijn voor mijn scriptie passen nog wel in mijn tas.
Broodjes halen bij het tankstation, raampje open, uren rijden, meezingen met muziek, slapen op zo’n fijne camping met een beekje in de buurt (waardoor je midden in de nacht wakker wordt met een blaas die op springen staat), zonnebloemen, lavendel, zon, eten in de stad. Douchen in zo’n sloeber douchegebouw met motten tegen het plafond en spinnen in de hoeken. Ik moet nodig mijn rijbewijs eens halen, dan ga ik wel alleen..
Misschien moet ik maar een camping gaan beginnen in de Provençe. Of Bretagne. Of misschien moet ik net als mijn oom en tante een enorm huis kopen in één of ander dorp in Frankrijk, zodat ik daar af en toe even een paar dagen heen kan. Portugal is natuurlijk ook een optie; lekker goedkoop, leuke mensen, brigadeiros en francesinhas!
Om eerlijk te zijn: ik word tegenwoordig getergd door angsten over de toekomst! Ik zie mezelf soms al helemaal vastgeroest in een rijtjeshuis met twee jengelende kinderen, een kantoorbaan, een hond met een hartkwaal, een man die alleen maar kan zeuren en me voor lief neemt, een vijver in de tuin met een triest pompje, zorgen over krassen op het laminaat of de lactose-intollerantie van mijn jongste dochter, en (om het allemaal nóg erger te maken) een chronisch gebrek aan goede seks.
Dat zou ik echt zonde vinden van mijn leven. Dit soort visioenen duiken voornamelijk op op de dagen dat ik bezig ben met mijn scriptie en een poging doe concrete plannen te maken voor de toekomst. Ik moet tussen nu en anderhalf jaar toch ergens een drastische draai gaan maken in mijn leven. Maar ik weet nog niet waar, en hoe. Maar het moet wel!
Ik heb geen tijd om te gaan zitten wachten tot iemand zin heeft om me op te halen. Ik ga zelf  wel.
Hier in ieder geval een liedje om de moed erin te houden!

De Snor

Posted on
Er zijn allerlei soorten snorren. Grote snorren, kleine snorren, mislukte snorren, Franse mannen met stokbrood en rode wijn-snorren, admiraal-snorren, hertog-snorren, puber-snorren, Peter Timofeef-snorren en natuurlijk de melksnor.
Sommige vrouwen zijn bang voor snorren, omdat iets in hun onderbuik ze zegt dat mannen met snorren vieze verkrachters zijn of in ieder geval mannen zijn die niet vertrouwd dienen te worden.
Er zijn vrouwen die geen mening hebben over mannen met snorren, of over snorren als op zichzelf staand individu (Who cares about the Snor).
Andere vrouwen (zoals mijn lieftallige moeder) vallen onbewust op mannen met een snor. En zij zorgen voor kinderen (zoals ik) die vrolijk worden van mannen met snorren.
Toen mijn vaders haar er nog niet uit viel door de chemo (en eigenlijk zelfs nog een hele lange tijd nadat hij de chemokuren had doorstaan), had mijn vader een snor. Niet een klein, slap, armoedig donsje op de bovenlip, nee, een échte snor! Soms zat er een baard bij, dan weer een sikje, of verder niets, maar altijd zat er die snor. Ik hield (en houd nog steeds) bijzonder veel van mijn vader en wilde toen (nu niet meer) bijzonder graag trouwen met deze knappe man, die toevallig mijn vader was (dat schijnt normaal te zijn, ik kon het niet helpen).
Deze gevoelens uit mijn jeugd hebben ervoor gezorgd dat ik op goede voet sta met De Snor. En het zal dus ook niemand verbazen dat ik mijn moeders nieuwe man, die net zo’n indrukwekkende snor heeft als mijn vader had, zonder moeite kon accepteren als mijn lieftallige stiefvader. Want ik vertrouw nu iedereen met een goede snor (behalve Chiel Montagne).
Ik was me hier nog niet zo bewust van, totdat Peter Timofeef zijn snor af deed. Op een dag zat ik daar onschuldig voor de tv te wachten op mijn favoriete weerman, toen Peter Timofeefs naakte bovenlip het begeerde weer-podium betrad!
Zoals jullie zullen begrijpen vond ik meneer Timofeef gelijk een stuk minder geloofwaardig.
Sinds die dag heb ik opgelet hoe ik reageer op mannen met een snor en het is verschrikkelijk, maar íedere man die een fatsoenlijke snor heeft vind ik, bij de eerste indruk, ongeveer 5 keer aardiger dan een man zonder snor.
Peter (de man van mijn moeder), de vader van Patricia (die ik echt bijzonder amusant vind), mijn favoriete leraar; de snor vertelde me dat ik deze mannen best wel eens zou kunnen waarderen. Ik wil ze ook altijd kapot knuffelen, maar ik bedwing mezelf over het algemeen.
Natuurlijk kan de snor nogal misleidend zijn: ik herinner me nog de eerste keer dat ik een plaatje van Stalin zag staan in een geschiedenisboek en in shock was over hoe iemand, die er zo vriendelijk uitzag en zo’n fijne snor had, zoveel ellende kon voortbrengen. Maar misschien was dat ook wel zijn tactiek…die snor.
Niet alle snorren komen trouwens in aanmerking voor de reputatie van ‘betrouwbare snor’. De snor van Adolf Hitler bijvoorbeeld is veel te gecontroleerd en zegt al veel over zijn verdorven karakter. De snor van puber jongens (vlassnorretjes die, al dan niet met opzet, niet worden weggeschoren) maken me bijzonder agressief en mannen met smal en dun geschoren snorretjes of met dikke baron-snorren kan ik simpelweg niet serieus nemen.
De snor die ík vertrouw en waar ik van houd is de zogenaamde
Frank Zappa snor: robuust en prominent aanwezig. Een échte no-nonsense mannen-snor!

Lees!

Posted on
De laatste tijd overlaad ik mezelf met literatuur. Momenteel ben ik in 3 boeken bezig, denk ik dagelijks na over essays en ik droomde vannacht over Walt Whitman ( een homofiele, Amerikaanse dichter met een enorm lange baard die al ruim 100 jaar dood is. Whitman schreef een heel mooi, maar ook enorm lang gedicht: SONG OF MYSELF).
Natuurlijk moet ik veel lezen voor school (‘school’ is volgens mijn taalkunde-docent, W., een verboden woord: ik zou universiteit moeten zeggen, maar dat doe ik dus lekker niet), maar ik lees de boeken die ik moet lezen bijna nooit uit. Dat doe ik niet expres; het is een soort wet die ik niet kan negeren.
Laatst moest ik voor een les van W. een presentatie houden over het boek THE PICTURE OF DORIAN GRAY geschreven door Oscar Wilde. Dit boek had ik gelukkig wel uitgelezen, want de wet geldt blijkbaar niet voor het oeuvre van Oscar Wilde. Het verhaal gaat over een aantrekkelijke jongeman, Dorian, waar een schilderij van gemaakt is. Deze jongeman vervloekt zijn schilderij omdat hij het niet uit kan staan dat zijn hoofd op het schilderij jong, fris en fruitig blijft terwijl hij zelf in de loop der tijd er oud, verlept en buitengewoon onaangenaam uit gaat zien…”life’s a bitch”, zeg ik.
    Jullie raden het al, Dorian blijft jong en het schilderij wordt oud en mislukt en alle zonden die Dorian begaat hebben hun uitwerking op het het uiterlijk van Dorian in het schilderij.
Dorian leeft aan de hand van een ‘vergiftigend’ boekje dat hij van een goede vriend heeft gekregen. Maar nergens wordt er in het verhaal verteld om welk boek het precies gaat. En dat kunnen mensen zoals ik natuurlijk niet uitstaan!
    Tijdens het voorbereiden van mijn, achteraf gezien, niet zo indrukwekkende presentatie kwam ik erachter welk boek Wilde in gedachten had gehad voor Dorian!
    Het gaat hier om het boek: A REBOURS (Against the Grain), geschreven door J.K. Huysmans. J.K. Huysmans had een Nederlandse vader, maar kwam uit Parijs. Deze man was een beetje vreemd en walgde zo’n beetje van alles wat ons mens maakt.
    Ik bestelde het boek en begon, toen ik het eenmaal binnen had, met het lezen van de introductie.
Ik kwam spontaan langs een stukje dat ik zo ontzettend mooi vond en wat zelfs bijzonder leerzaam zou kunnen zijn voor sommigen!
Ik realiseerde me opeens weer waarom ik iets met literatuur ben gaan studeren en ik heb me voorgenomen om voortaan mijn boeken tóch maar uit te lezen. Want soms lees je dingen waar je daadwerkelijk intelligenter van wordt en die je kijk op het dagelijks leven kunnen veranderen.
Ik stel voor aan onze leraar W., die doodleuk durft te verkondigen dat hij geen boeken leest, dat hij dit toch eens een keer gaat proberen; het voorkomt namelijk kortzichtigheid en de neiging tot ‘mierenneukerig’-gedrag (sorry voor het taalgebruik).
Buitengewoon briljant! Hier komt het stukje:
“There are two ways of ridding ourselves of a thing which burdens us, casting it away or letting it fall. To cast away requires an effort of which we may not be capable, to let fall imposes no labour, is simpler, without peril, within reach of all. To cast away, again, implies a certain interest, a certain animation, even a certain fear; to let fall is absolute indifference, absolute contempt; believe me, use this method, and Satan will flee”  J.K. Huysmans, ‘En Route’