Hoe zou het zijn met Charlie uit The Perks of Being a Wallflower? Is het heel vreemd om je nieuwe huisdieren Rosencrantz & Guildenstern te willen noemen? Wat voor iemand zal Edgar Allen Poe geweest zijn? En hoe zou hij inspiratie hebben opgedaan voor die afschuwelijk enge verhalen van hem? Walt Whitman is al tijden dood, maar ik weet zeker dat hij het gras is in Central Park, New York. Met Oscar Wilde zou ik wel kopjes thee en cucumber sandwiches willen nuttigen terwijl we ongezouten kritiek op onschuldige voorbijgangers leveren. En waarschijnlijk zou ook ik zo stom zijn geweest om Jack Kerouac te willen versieren terwijl hij stiekem gewoon op mannen viel.
Tijdens het propedeusejaar van de lerarenopleiding Engels, werd er van de studenten verwacht een opstel te schrijven over een Engelstalige roman. Mijn keuze viel op Trainspotting door Irvine Welsh. Voor het eerst in mijn carrière als student had ik plezier in het maken van een opdracht. Dus toen ik een prachtige 8.5 haalde kwam er al snel een besluit: Engelstalige literatuur studeren op de Vrije Universiteit.
Er volgde een – al dan niet vrijwillige- onderdompeling in taal, tekst, proza, poëzie, schilderkunst en geschiedenis. Samen met de docenten spitten we door monoloog en dialoog, door de Canterbury Tales, Shakespeare, en War Poetry. Duizenden bladzijden gingen door onze handen, we haalden vijf betekenissen uit één enkel woord, identificeerden onszelf met, of gingen houden van personages, twijfelden aan de intenties van de auteurs, en liepen met tassen vol boeken met post-its tussen de pagina’s, en met gekreukte gefotokopieerde artikelen in de hand, richting de overvolle liften.
We leerden lezen, zoals je alleen kunt leren lezen tijdens colleges, we schreven ons eigen gedicht, droegen hem voor, en schreven daarna scripties waar we nu nog steeds best trots op mogen zijn.
Daarna was het allemaal voorbij.
Ieder ging zijn eigen weg: een PHD- positie in de Verenigde Staten, vertalen, een internship bij de gemeente Amsterdam, lerares, PR-manager, of een jaar op reis: iedereen bouwt zijn eigen leven op. Maar als we eindelijk tijd hebben pakken we een boek, en drijven we mee op het vlot van Huckleberry Finn, dolen we rond in het troosteloze landschap van Eliot, beleven we momenten van intense tevredenheid zoals alleen Whitman dat beschrijven kon, en komen we allemaal weer even terug in die collegezaal. Waar via boeken, teksten, en poëzie hele werelden voor je open gingen: sommigen van eeuwen terug, anderen fictief; maar minstens zo interessant en net zo waardevol als de wereld om ons heen.
Met enige regelmaat fiets ik langs de Vrije Universiteit, en altijd kijk ik omhoog naar dat afschuwelijk lelijke gebouw: mijn beste vrienden en mijn grootste passie heb ik hier gevonden, dus wat dat betreft had P.G. Wodehouse gelijk: “There is no surer foundation for a beautiful friendship than a mutual taste in literature”.