Verliefd op Smith, Alberta

Posted on

Rock Stars en Cow Girls; dat is wat we nu zijn. Sinds de laatste keer dat ik mijn blog schreef is er bijzonder veel gebeurd. British Columbia ligt nu achter ons; na een treinreis van 25 uur door onder andere de Rocky Mountains kwamen we aan in Alberta. Vanaf de eerste seconde dat we Alberta inreden voelde ik me er al thuis; het landschap is hier heuvelachtig, groen en wijds. De lucht is blauw en alles gaat hier iets minder snel dan in BC.

De reden dat we naar Alberta vertrokken is omdat we een baan hadden geregeld in Smith, een dorp zo’n 2,5uur rijden van Edmonton vandaan. Onze nieuwe baas; Orval Hayes a.k.a. Hayze, had ervoor gezorgd dat we de eerste paar dagen terecht konden bij de Nederlandse buurman man en zijn gezin; de familie Prins. Het bleek het beste idee ooit; dit gezin nam ons in huis alsof we familie waren en zelfs nu, na drie weken, missen ze ons al als we langer dan twee dagen weg blijven.

We werken hier als Ranch Hand, wat er om neer komt dat we een soort slaafjes/manusjes van alles zijn: we rennen achter koeien aan om ze te sorteren (veel fysieke activiteit, koeienkak en vliegen), we rijden rond in een rock truck (van het merk JCB) in de gravel pit. Ik rijd hier rond in een Van van de baas (de hippie van/ boogie van gedoopt) en in onze vrije tijd hangen we rond met de zoons van de familie Prins en hun vrienden, of de zoon van de baas. Met rondhangen bedoel ik natuurlijk kajakken, kampvuur bouwen, schieten op lege bierblikjes, zwemmen, marshmallows roosteren, films kijken, paintballen (Freya, niet ik), aardbeien plukken (ik, niet Freya) en rondrijden op een quad.

We wonen gratis in een motelkamer; eerst een stinkend kaal huis met een lege koelkast, nu een vol huis met een flatscreen televisie, playstation, air conditioning, een volle koelkast en bierflesjes op de porch; onze goede relatie met de zoon van de baas begint zijn vruchten af te werpen! Hij schoolt me ook een beetje bij tijdens het autorijden (ik neem bochten iets te enthousiast en raak soms afgeleid door dingen in de berm), en probeert ons te overtuigen om sushi te waarderen.

De afgelopen maanden heb ik me vaak thuis gevoeld op vreemde plekken, maar sinds ik hier ben heb ik voor het eerst gehuild bij de gedachte dat ik weer terug naar huis zou moeten: ik wil niet. Ik wil hier blijven; ik wil de rest van Canada zien, maar ik wil heel graag terug naar Smith. De mensen hier zijn zo aardig, alles gaat langzamer. Het is hier schoon, er zijn velden zo ver als je kunt zien, bomen, meren, rivieren, het dichtstbijzijnde normale dorp is 40 minuten verderop. Ik heb een Master graad en ik heb er hier helemaal niets aan, maar voor het eerst in mijn leven het gevoel dat ik iets kan, iets ‘echts’ doe en nuttig ben. Voor het eerst in 27 jaar heb ik wilde aardbeien geplukt in een enorm veld, en gezien hoe je een vis moet klaarmaken voor een kampvuur. Na 4 maanden volledig vegetarisch te zijn geweest eet ik weer vlees; want al het vlees dat ze hier eten komt van koeien die kilometers door de weilanden kunnen lopen of lekker tussen de bomen kunnen liggen; geen stal, geen moeilijk voer. Ik hoef geen 180 formulieren in te vullen omdat ik in een JCB truck wil leren rijden; ik word er gewoon ingepropt. Ik praat met truckers via de two-way en breng stukken machine voor reparatie van de ene naar de andere plek.

Sinds ik in Canada ben heb ik geen angstaanval meer gehad, of het idee gehad dat ik iets anders zou moeten doen. Binnenkort ga ik naar de ambassade e-mailen om erachter te komen wat ik moet doen om in Canada te blijven wonen. Het zal wel iets irritants zijn als trouwen met iemand of heel veel geld inleggen; maar proberen kan geen kwaad! Misschien is het omdat ik me zo vrij voel, en omdat ik op een ‘ grote vakantie’ ben, maar zelfs gisteren, na een werkdag van 14 uur, wist ik zeker dat ik hier voorlopig niet meer weg wil. Of het een goede beslissing zal zijn weet ik niet; maar als het niet bevalt kan ik altijd weer terug, toch?