Een van de redenen waarom mensen graag op reis gaan, is omdat de kans dan vrij groot is dat je nieuwe mensen ontmoet. De achtergrondverhalen en de karakters van de mensen zijn vaak flink gevarieerd. Dit levert, zo heb ik ondervonden, vaak hele verrassende en verfrissende gesprekken op. Zo was ik gisteren in mijn eentje een stukje wandelen in downtown Vancouver. Zo’n stukje wandelen resulteerde er natuurlijk weer in dat ik verdwaalde: in plaats van het half uurtje dat ik voor deze wandeling had ingepland, deed ik er ruim twee uur over. Gelukkig was ik hier op voorbereid en had ik een kaart mee: ik liep binnen bij de Starbucks op Robson Street, kocht een Vanilla Latte en een Apple Fritter en ging aan een tafel zitten. Terwijl ik, sippend van mijn koffie, de kaart aan het bestuderen was, hoorde ik een stem naast me: “Do you need to go anywhere specific?” Rechts van mij zat een kleine, gezette man van eind vijftig met een pet op: hij bleek 26 jaar buschauffeur te zijn geweest in Vancouver. Niet alleen vertelde hij me waar ik naartoe moest lopen (ik bleek toevallig op de goede weg); we bespraken ook de leuke aspecten van Europa, de arrogantie van Spanjaarden, zijn reisverhalen en zijn plannen om volgend jaar naar Engeland te verhuizen.
Ik zie mezelf niet echt als een erg sociaal persoon: ik praat niet spontaan met onbekende mensen, ben soms wat afstandelijk en small talk is ook niet echt aan mij besteed; maar het was goed om erachter te komen dat, in mijn eentje in een vreemd land, ik wel degelijk aan de praat raak met mensen die ik niet ken, en dat deze mensen me heel veel kunnen vertellen en me heel graag willen helpen!
Dat er ook minder leuke mensen zijn die gebruik willen maken van je onwetendheid of kwetsbaarheid als reiziger, is te merken aan de posters die je hier en daar ziet hangen: veel jonge mensen worden vermist: jongens en meiden van begin twintig van wie niemand weet waar ze zijn gebleven.Hoe makkelijk je in een ongemakkelijke of een potentieel gevaarlijke situatie terecht komt werd gisteravond even bewezen. Met de Zweedse buurjongens zaten we in een erg leuk Blues Café op Seymour Street om bands te kijken, bier te drinken en nacho’s te eten toen er een dertigjarige praatjesmaker bij ons aan tafel kwam zitten. Hij deed erg sociaal: ik vond hem een opschepper; hij was blijkbaar heel rijk en vond het nodig om dit 16 keer per minuut op verschillende manieren in zijn gesprekken te vermelden. De Zweden vonden het prachtig, en voor we het wisten waren we in zijn appartement op Granville Street op de 27e verdieping (prachtig uitzicht, dat wel). De jongeman bestelde drank (dat de jongens vervolgens zelf mochten betalen) en zou wel een paar strippers voor ze huren (dan konden de jongens hem wel geld geven). Tegen Freya en mij was de man niets minder dan opdringerig, en toen ik liet merken dat ik hem niet zo kon waarderen en dat ik er alleen maar was omdat mijn vrienden hier wilden zijn, zei hij dat ik niet zo opgefokt moest doen (dit terwijl hij half over me heen ging hangen). Ik kreeg sterk het gevoel dat de man een psychopaat was; hij deed overdreven vrolijk en amicaal, maar was tegen een van de jongens zodanig opgefokt dat ik hem er wel voor aan zag om ons opeens iets aan te doen. De situatie voelde alles behalve prettig, maar ik wilde ook niet alleen teruglopen naar het hostel. Om half 6 ’s ochtends gingen we eindelijk weg, maar de Zweedse jongens moesten wel héél veel moeite doen om hun geld weer terug te kijken van de man (de strippers waren natuurlijk nooit langsgekomen, en de man wilde heel graag nog naar het Casino, maar dit ging gelukkig ook niet door).
Ik denk dat je heel erg op je hoede moet zijn; je bent als buitenlander sneller geneigd om behulpzame mensen te vertrouwen dan wanneer je thuis bent en veel vrienden en familie om je heen hebt. Mensen zoals de rijke man die ik hierboven beschreef, kunnen op deze manier heel makkelijk gebruik maken van reizigers door hun geld te jatten, of erger. Ik heb wederom geleerd dat ik altijd op mijn intuïtie moet vertrouwen in dit soort situaties: liever iets minder vriendelijk maar wel veilig, dan dat ik alle remmen los gooi en op één van die vermist-posters beland die je hier op de lantaarnpalen geplakt ziet.
|
Monthly Archives: maart 2012
Blame Canada!
Posted onNa een volle week in Vancouver heb ik eindelijk de –voornamelijk geestelijke – rust gevonden om een stukje te typen. Ik weet niet of ik de behoefte heb om een daadwerkelijk reisverslag te schrijven, ik betwijfel ook of ik dit kan, dus ik doe maar gewoon wat ik altijd doe: het beschrijven van de indrukken die ik krijg. Ik zal kijken of ik foto’s kan plaatsen en anders maak ik daar nog wel iets voor aan.
Goed: een week in Vancouver dus. Om te beginnen met het weer; want dat schijnt toch altijd het belangrijkste te zijn als je op vakantie bent. Wat het weer betreft had ik beter in Nederland kunnen blijven: de dag nadat we aankwamen regende het de hele dag: twee paar schoenen doorweekt, winterjas doorweekt, uitgelopen make-up, bevroren handen en druipend haar: het was een feest om in Vancouver te zijn. Regenbuien en zonnige perioden zijn vrij goed verdeeld nu. Wat opvalt is het verschil tussen Vancouver als het regent en Vancouver met een flinke bak zon: met regen lijkt Vancouver downtown net zo troosteloos als Amstelveen op een regenachtige dag, maar wanneer de zon schijnt zie je de prachtige bergen die rond de stad liggen; je ziet hoe kleurrijk de bomen zijn langs de boulevard en als je goed over het water uitkijkt zie je Vancouver-Island liggen.
Ondanks dat ik 13 uur in een vliegtuig had doorgebracht, kreeg ik de eerste dagen niet echt het gevoel dat ik écht weg was, tot ik aan het strand, met wat mensen van het hostel, cola zat te drinken en chips zat te eten terwijl we naar de zonsondergang keken.
Een ander belangrijk aspect van een vakantie naar Canada is natuurlijk de exotische dieren die je eventueel tegen zou kunnen komen hier. Helaas heb ik nog geen groot wild mogen aanschouwen; maar wel zwarte eekhoorntjes, koolmeesjes die uit je hand eten, wasbeertjes (met en zonder staart), vreemd groene naaktslakken, en natuurlijk de arend. De laatste zagen we, tijdens een wandeling langs het strand, hoog in een boom zitten. De jongens waarmee ik was (onze Zweedse buren; overigens de meest slome, twijfelende, en hongerige groep jongens die ik ooit heb meegemaakt) wilden wachten tot de arend zou wegvliegen. We nestelden ons op een muurtje en bleven daar wachten. Minuten streken voorbij -misschien wel twintig – en wij (Freya en ik; redelijk ongeduldig van aard) wilden nu wel eens verder lopen door de zon in plaats van nutteloos omhoog blijven staren. Maar toen begon de arend zich te bewegen; hij boog voorover, nam een uiterst actieve zithouding aan (zou het echt zover zijn?!) en op het moment suprême: “flop!” kakte de arend zó in de bosjes! Daarna zijn we maar doorgelopen, om 3 minuten later de arend langs te zien vliegen…natuurlijk.
Je zou denken dat dit soort avonturen je ervan weerhouden om te verlangen naar huis; maar al die nieuwe indrukken; de grootheid van de stad (ik verdwaal nog steeds wanneer ik op zoek ben naar het hostel) en van het land, de afstand van huis, en het feit dat je niet weet wat er de komende tijd gaat gebeuren, maakt dat je soms niets anders wil dan thuis op de bank zitten met je ouders, of gewoon een dagje weer met je collega’s op het werk wil zitten. Alles moest ook zo snel worden geregeld in zo’n korte tijd dat ik op dag vier al flinke heimwee had: ik had mijn draai nog helemaal niet gevonden; zelfs niet als toerist. Maar mijn bankpas bleek niet te werken in Canada, mijn telefoon was niet simlockvrij en Canada bleek nóg duurder dan verwacht. Het was echt een hele troost dat ik reisgenoten heb die in hetzelfde schuitje zitten, die je kunnen helpen, of die alleen maar even een arm om je heen slaan wanneer je net huilend heb zitten video-chatten met je moeder.
Gelukkig heb ik inmiddels een Canadees rekeningnummer, sofinummer, en telefoonnummer en heeft mijn waak/slaapritme zich een beetje aangepast aan het tijdverschil. Gisteren hebben Freya en ik gezocht naar een baan, en de kans is groot dat we begin volgende maand bij een paardenstal gaan werken in Richmond; dus dat is een heel leuk vooruitzicht!
Dit was het voor nu, tot de volgende keer! Misschien wel vanuit Richmond!

“…another small piece of proof”
Posted on…But more than that, no unloving words were ever spoken, and everything was held up as another small piece of proof that it can be this way, it doesn’t have to be that way; if there is no love in the world, we will make a new world, and we will give it heavy walls, and we will furnish it with soft red interiors, from the inside out, and give it a knocker that resonates like a diamond falling to a jeweler’s felt so that we should never hear it. Love me, because love doesn’t exist , and I have tried everything that does.
– Everything is Illuminated by Jonathan Safran Foer.