“Ik studeer Engelse literatuur”. Dit was de afgelopen paar jaar de zin waarmee ik mijzelf redelijk goed kon definiëren. Jong, studente aan een universiteit, op kamers, met een liefde voor boeken en het volgen van colleges met mijn studiegenoten en met een bijbaan als secretaresse. Gelukkig was ik niet alleen student: ik ben ook een meisje dat van schrijven houdt, een kamer heeft vol met kleurige prullaria, ik teken en schilder af en toe wat voor de lol, ik houd van fietsen en hardlopen, ik ben vrijwilliger, ik houd niet van schoonmaken, ga graag naar de kroeg met mijn vriendinnen, en bak taarten als ik verdrietig ben.
Opeens ben ik afgestudeerd – het ging achteraf gezien zo soepel het laatste jaar dat ik het bijna niet kan geloven- en daarmee ben ik in een vreemd soort crisis beland. Het is namelijk zo dat ik, in de afgelopen weken als afgestudeerd type, opvallend vaak iets over mijzelf heb moeten vertellen: alhoewel, misschien stond ik alleen wat vaker stil bij het antwoord dat ik moest geven. Ik denk dat dit een aspect is van “het zwarte gat” waar je in dondert als je net student-af bent: want hoe definieer je jezelf als je klaar bent met je studie, zonder vaste baan, zonder duidelijke route die je voor jezelf hebt uitgestippeld?
Een voorbeeld. Een paar weken terug stond ik in de kroeg te praten met een jongen, en we kwamen op het punt waarbij de vraag “wat doe jij zoal overdag?” werd gesteld. De jongeman in kwestie was nog half aan het studeren en had allerlei interessante functies binnen zijn studie: het klonk allemaal heel ambitieus en indrukwekkend. Maar toen was het mijn beurt: “ik ben net afgestudeerd aan de VU. Master Engelse Taal en Cultuur. En nu werk ik zoveel mogelijk als secretaresse zodat ik mijn rijbewijs kan halen en in maart een jaar naar Canada kan.” Ik weet niet wie meer teleurgesteld was, hij of ik, maar ik schaamde me kapot, omdat ik niets anders – niets interessanters- te vertellen had. Tijdens dat (voor mij) ongemakkelijke moment schoten er verschillende gedachten door mijn hoofd: “Ik moet echt heel rap eens gaan solliciteren”. “Ik ben toch wel meer dan een secretaresse?! Ik heb verdorie net een opleiding aan de universiteit afgerond!” en vooral: “Ik herken mijzelf niet in de beschrijving die ik net heb gegeven, help!” Misschien was die jongen wel zo ruimdenkend dat hij begreep dat ik naast die 16 uur per week als secretaresse ook nog een ander leven heb. Maar als hij míj had verteld dat hij net was afgestudeerd aan de VU en voorlopig zijn baan als heftruckchauffeur zou aanhouden, dan had ik toch even achter mijn oren gekrabd.
Zoals regelmatig is onderzocht en besproken, versterkt een baan het gevoel van een eigen identiteit. Je wordt niet voor niets depressief als je lange tijd zonder werk zit: je voelt je nutteloos, ondergewaardeerd en begint te twijfelen aan jezelf. Je baan is dus een deel van je identiteit en het is dan ook niet zo verwonderlijk dat een net afgestudeerde student in een soort mini-identiteitscrisis terecht komt. Het volgen van een bepaalde studie zegt meer over je als persoon en datgene waar je gelukkig van wordt dan het hebben van een bijbaan als afwasser, vakkenvuller of secretaresse.
Begrijp me niet verkeerd: ik heb het prima naar mijn zin bij mijn huidige baan en word voldoende uitgedaagd om mijn hersens te gebruiken. Maar ik bén geen secretaresse: gevoelsmatig ben ik nog steeds een studente Engelse literatuur en dit mag ik van mijzelf zijn tot mijn diploma uitreiking op 21 oktober. Na die datum zal ik mijzelf, met pijn in mijn hart, los moeten weken van dat deel van mijn identiteit. Daarna zal ik het toch even moeten doen met het opratelen van hobbies, zijprojecten, en het aanbieden van stukken taart.