“What he thought”

Posted on
Al vanaf dat ik jong ben schrijf of teken ik in boekjes, met als resultaat dat ik nu tientallen half volle boekjes heb met citaten uit romans, plaatjes, stripjes die ik uit de krant heb geknipt, of delen van gesprekken die ik nooit meer wil vergeten. Gisteren kwam ik erachter dat ik ergens in het midden van zo’n boekje een fragment van een gedicht had overgeschreven. Waar ik het vandaan heb weet ik niet, en ik moest het opzoeken op internet om erachter te komen wie het gedicht geschreven had: het blijkt te gaan om een fragment van het gedicht “What He Thought”, geschreven door Heather McHugh. Omdat ik het zelf een erg mooi (en hartverscheurend) stukje vind, hierbij het fragment:
“What He Thought”
    by Heather McHugh
For our parting evening then

our host chose something in a family restaurant, and there
we sat and chatted, sat and chewed,
till, sensible it was our last
big chance to be poetic, make
our mark, one of us asked
                                             “What’s poetry?”
Is it the fruits and vegetables and
marketplace of Campo dei Fiori, or
the statue there?” Because I was
the glib one, I identified the answer
instantly, I didn’t have to think—”The truth
is both, it’s both,” I blurted out. But that
was easy. That was easiest to say. What followed
taught me something about difficulty,
for our underestimated host spoke out,
all of a sudden, with a rising passion, and he said:
The statute represents Giordano Bruno,
brought to be burned in the public square
because of his offense against
authority, which is to say
the Church. His crime was his belief
the universe does not revolve around
the human being: God is no
fixed point or central government, but rather is
poured in waves through all things. All things
move. “If God is not the soul itself, He is
the soul of the soul of the world.” Such was
his heresy. The day they brought him
forth to die, they feared he might
incite the crowd (the man was famous
for his eloquence). And so his captors
placed upon his face
an iron mask, in which
he could not speak. That’s
how they burned him. That is how
he died: without a word, in front
of everyone.
                     And poetry—
                                        (we’d all
put down our forks by now, to listen to
the man in gray; he went on
softly)—
                  poetry is what
he thought, but did not say.
 

Narcissen in de berm

Posted on
Ieder jaar rond 1 december hoor je weer flarden van licht geïrriteerd commentaar over hoe “belachelijk” het is dat Sinterklaas nog niet eens is teruggekeerd naar Spanje, maar dat de winkels al weer vol liggen met kerstkransjes, kerstslingers, kerst verzamel cd’s en van die flikkerende kerst-hertjes voor in de tuin. Dit commentaar wordt meestal gegeven door de die-hard Sinterklaas-fans terwijl ik, als Kerst-aanhanger, niet kan wachten tot de Sint weer terug is naar de Costa del Sol en de kerstmuziek mij tijdens het doen van de boodschappen weer vrolijk in de oren klinkt.
   Dit klaag-fenomeen over opeenvolgende feestelijkheden, die het interieur van warenhuizen altijd weer drastisch veranderen, hoor je niet zo tussen Valentijnsdag en Pasen. Natuurlijk hoor je een paar weken voor Valentijnsdag wel gezeur als: “Ik doe niet mee aan die commerciële onzin” (ik vind dat, hoe kan het ook anders, een hele nare instelling) of het gesteun en gezucht van de vrijgezelle meiden die langs het rekje Valentijnskaarten lopen en voelen aankomen dat ook dit jaar die begeerde liefdesverklaring uit zal blijven, maar verder hoor je niemand klagen dat er vanaf 15 februari al paaseitjes te koop zijn bij de HEMA en de Albert Heijn. Wat je soms wel hoort zijn teksten als: “Hmm! Lekker! Paaseitjes!” of “Wanneer is het eigenlijk Pasen?”. Na 26 jaar Pasen vieren heb ik besloten dat dit ‘niet-klaag-fenomeen’ op verschillende manieren kan worden uitgelegd:
·       Mensen houden oprecht ontzettend veel van Pasen.
·       Mensen (en met name de “niet commerciëlen” en de lijdende vrijgezellen) zijn opgelucht dat Valentijnsdag weer voorbij is en zien paaseitjes als een welkome afleiding voor het “forever alone” danwel “de liefde wordt mij door de strot geduwd”- syndroom.
·       Mensen zien paasartikelen en realiseren zich dat dit betekent dat de lente op komst is, en dit kan ieder mens (tenzij je een Emo bent, of hyperactief lid bent van de plaatselijke Ijsbaan) wel waarderen na een paar maanden ruiten krabben, of glibberend door sneeuwstormen fietsen naar het werk.
·       Mensen houden van chocola in de vorm van eitjes, haasjes, kuikens, kippen en/of     lammetjes (ook wel eens leuk voor vegetariërs).
·       Het interesseert mensen geen zak, maar ze zijn blij dat ze vrij zijn.
Ik heb zo’n vermoeden dat het een combinatie is van de laatste 3 punten. Een vriendin van mij zei dat ze Pasen één van de meest “loze” feestdagen van het jaar vindt en dat ze er verder weinig emotionele waarde aan hecht. Iemand anders vroeg zich af wat het toch was met die hazen, en het zoeken naar eieren, terwijl eieren juist gaan stinken als je ze niet op tijd vindt. Veel mensen in Nederland vinden tweede paasdag blijkbaar een geschikt moment om eens een stel eetkamerstoelen of een tapijtje uit te kiezen in een ‘Woonmall’, terwijl sommigen aan de buis gekluisterd zitten of afreizen naar Rome om de Paus te bekijken.
            Zelf ben ik iemand van de eerste categorie: ik houd oprecht veel van Pasen. Hoewel ik kerst bijzonder gezellig vind door het eten met familie, het kijken naar kerstverlichting, de Top 2000 op de radio, cadeautjes, lelijke kerstfilms op televisie en hier en daar een sneeuwvlok, vind ik het vaak te donker en word ik altijd een tikje melancholisch.
Pasen vind ik een fijn en logisch feest, en niet om de wederopstanding van Jezus, want ik ben een ongelovige naarling, maar om het principe dat je een nieuw begin viert, en dan met name een nieuw begin in de zin van: kuikens, graspollen, bloesems, puppy’s, lammetjes en narcissen in de berm. Ik kan me oprecht voorstellen dat holbewoners blij waren dat ze weer eieren vonden in het gras, en dat boeren die leefden in de tijd voordat Jezus de aarde bewandelde, even flink feest vierden wanneer ze merkten dat het gras weer begon te groeien en ze weer pompoen zaden in de grond konden proppen zonder dat de bevroren grond hun graafwerktuigen nutteloos maakte.
            Natuurlijk ben ík vooral een liefhebber van Pasen omdat ik houd van beschilderde eieren, paas-takken, met het gezin paasstol eten, roomboter in de vorm van een lammetje of een kuiken, en die leuke paas-frutsels die je kunt kopen bij HEMA of V&D: ik weet al wie er 24 april als een klein kind om 8 uur ’s ochtends haar bed uit komt om de tafel te dekken: moi! Ik vind dat Pasen wel wat meer gewaardeerd mag worden, dus mocht er een niet-religieuze Paascommissie nog op zoek zijn naar een ambassadrice: I’m your girl!