Na acht jaar zoeken is het mij nog steeds niet duidelijk waar ik het beste mijn essays kan schrijven. De beste delen van mijn scriptie heb ik geschreven terwijl ik opgesloten zat in een kamertje bij mijn moeder thuis, met een kan thee en een bakje borrelnootjes als enige versnapering. Iedere keer dat ik langer dan 5 minuten beneden stond na een plaspauze werd ik steevast weer naar boven gestuurd: “Volgens mij moet jij een scriptie schrijven!”. Het was niet heel comfortabel of gezellig, maar wel uiterst effectief.
Veel van mijn essays heb ik vanuit mijn bed geschreven, of vanachter mijn bureau, maar het schrijven wordt dan vaak onderbroken door nutteloos studieontwijkend gedrag als het tekenen van bloempjes in mijn agenda, het bakken van koekjes, het kopen van een blok chocolade of gewoon het doelloos voor me uit staren terwijl ik nadenk over de zin van het leven. Toch kan ik niet voor eeuwig mijn moeder lastig blijven vallen met mijn aanwezigheid wanneer ik een gestructureerde tekst met goed georganiseerde argumenten moet inleveren. Ik zie mijzelf al zitten over 10 jaar, wanneer ik, laten we zeggen, een business plan moet schrijven. Droefenis alom.
Nu moet ik drie essays schrijven, in totaal zo’n 15.000 woorden, ik moet ook gaan lezen voor mijn scriptie, en gaan lezen voor het volgende vak wat in februari begint. Ik krijg het “op mijn heupen” zoals dat heet: de tijd begint te dringen. Binnen nu en…nu…zal ik de wetenschap moeten gaan bedrijven.
Ieder collegejaar beloof ik mezelf om op tijd te beginnen, maar ieder jaar ben ik een koningin in het uitstellen en schiet ik uiteindelijk altijd weer in de stress. Ik denk niet dat dit ooit zal veranderen, hoe leuk ik het ook vind, dat studeren…die hoop heb ik al lang opgegeven. Altijd is er die zoektocht naar een stok achter de deur, of een flinke wortel voor mijn neus; ik kan nooit eens iets doen zodat het dan gedaan is. Het ontbreekt me af en toe volstrekt aan discipline, hoe gemotiveerd ik ook ben.
Het helpt wel om het leuker of ‘anders’ te maken voor mijzelf, door bijvoorbeeld mijn bril op te zetten, waardoor ik mijzelf bijna als een semi-intellectueel voel (en lezen is een stuk minder vermoeiend, maar dat is een bijzaak). Of door de tekst eerst uit te schrijven in een nieuw schrift, of met een nieuwe pen. Of door mijn hersenspinsels eerst uit te typen op een typemachine. Of gewoon door eens een keer op kussens tegen de verwarming aan te gaan zitten, met mijn favoriete sokken aan (misschien brengen ze wel geluk!) en dan met mijn laptop op schoot.
Het is te belachelijk voor woorden natuurlijk, en eerlijk gezegd ook dodelijk vermoeiend.
Toch zal ik in juli moeten afstuderen. Er is geen plan B. Het is nu of nooit.
Dus straks, als ik thuis ben gekomen van werk, heb gegeten, een pot marhmallow-thee heb gezet en een stuk cheesecake op een schoteltje heb gegooid, ga ik ècht beginnen. Vanavond zit ik op kussens tegen mijn verwarming aan: nieuw schriftje op schoot, lievelingspen in de hand, gelukssokken aan en mijn bril op mijn hoofd…er is geen ontkomen meer aan. Tonight’s the night!