Zeeziek

Posted on
Ik ben van het soort mensen dat zeeziek wordt. En niet alleen als ik op zee zit; ik word al zeeziek als ik uitbundig aan het schommelen ben op een schommelstoel. Ik kan het niet helpen, mijn evenwichtsorgaan is blijkbaar snel van slag. De ‘leuke’ boottripjes op zo’n luxe cruiseschip van Ijmuiden naar Newcastle waren voor mij altijd een ware hel; we hadden het goedkoopste hutje:  met zijn vieren in een kamer ter grootte van een bezemkast, zonder ramen of verdere ventilatie en dan het liefst boven of naast de motor van het schip. Mijn moeder genoot van dat geschommel en als we moesten gaan slapen in ons bed ter grootte van een lucifers-doosje, viel zij als eerst in slaap. Helaas was het voor mij nooit zo’n pretje: in slaap vallen ging nog wel, want het gebeuk van die motor was dusdanig monotoon dat je ‘m snel niet meer hoorde, maar zodra ik de volgende ochtend wakker werd was het een drama.
Het hele punt van zeeziekte, autoziekte en andere ‘beweeg-en vervoersziekten’ is dat je niet zelf je lichaam beweegt, maar dat je omgeving dat voor jou doet (de zee, de auto, de schommelstoel, de achtbaan). Het enige wat zou kunnen helpen is naar buiten kijken: voor je kijken zodat je ziet welke golf/hobbel/bocht eraan komt zodat je daarop kan anticiperen door een beetje mee te bewegen (en op die manier kan je dus je eigen lichaam in de maling nemen: “Zie je! Ik doe het zelf! Ik beweeg zelf! Het is niet de boot die mij beweegt, ik beweeg die boot!”)  Helaas geldt ook voor deze oplossing: “In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst”.
Kortom: Zodra ik wakker werd was het zo snel mogelijk: kleren aan het het dek op of een plaats zoeken met een raam; want zodra ik de golven zag bewegen en/of de frisse (lees: ijskoude) zeelucht kon in ademen ging het vaak wel weer beter.
Ik vind het behoorlijk jammer dat ik zo iemand ben met zeeziekte. Het liefst had ik met trots willen zeggen dat ik daar geen last van had; alle mannen uit de familie van mijn moeders kant (met uitzondering van mijn ooms), hebben gevaren. Mijn opa was kapitein of stuurman, dat lag eraan…maar waaraan weet ik niet. En mijn overgrootopa was ook iets op een schip, volgens mij was hij verantwoordelijk voor onderdelen van het schip ofzo.
Maargoed, van mijn over-,over-, over-, over- grootopa (de hoeveelheid ‘over’s is mij even ontschoten) hangt een ENORME tekening/schilderij in het  Nederlands Scheepvaartmuseum. Deze ‘heer’ Adels was een piraat in de tijd dat de VOC zijn hoogtijdagen vierde! En zoiemand heb je niet in iedere familie!
Zoals jullie nu zullen begrijpen vind ik het erg teleurstellend dat ik op de vraag: ‘Heb jij last  van zeeziekte’ (Die mij, natuurlijk, minstens drie keer per dag gesteld wordt) niet gewoon kan antwoorden met: “Nee, ik stam af van een piraat! Natuurlijk word ik niet zeeziek, ik ben geen amateur!”.  Helaas kan ik niets anders zeggen dan: “Ja, enorm…” 
Wél ben ik altijd geïntrigeerd geweest door de scheepvaart: mensen die varen voor hun beroep vind ik meestal bijzonder interessant en stiekem ben ik wel een beetje jaloers dat ik dat niet gewoon kan doen.
Helaas, of gelukkig, is mijn beeld vaan de zeevaart een beetje blijven hangen in de 17e/18e/19e eeuw: als ik denk aan de scheepvaart zie ik nog steeds die gigantische houten schuiten voor me; met touwen, knopen, zeilen, masten, zeemannen met oorringen en tatoeages, zingend in het kraaiennest, uitschuifbare verrekijkers voor één oog, het gevoel van vrijheid in combinatie met het geluid van de golven en de zeelucht, de knallende kanonnen, scheurbuik, tonnen met zout, goudstukken en kapiteins met brede hoeden. In mijn hoofd is het allemaal nog á la Columbus en Captain Jack Sparrow.
 Ik wéét heus wel dat dit beeld een tikkeltje te romantisch en inmiddels ook te antiek is: scheurbuik en kanonnen zijn al jaren uit de mode, en dan hebben we het nog niet eens over die brede hoeden van de kapiteins.
Maar het houdt mijn idee van de zeevaart wel heerlijk spannend, de mensen die maanden van huis weg zijn om te varen blijven op deze manier zoveel interessanter en mijn familie is in mijn ogen nu zóveel stoerder dan ze in werkelijkheid waren!
Kortom, ik ben achteraf gezien eigenlijk wel blij met mijn zeeziekte…ik laat de realiteit nu weer voor wat hij is en ga weer heerlijk met mijn uitschuifbare verrekijker in het kraaiennest zitten zingen op zoek naar Kaap de Goede Hoop…

Walt en Elsa

Posted on
Ik maak het openbaar!!!
Ik heb besloten mijzelf de komende 5 jaar niet meer in te laten met jongens van 18 tot en met 28 jaar.
De rest is te jong, te oud of bezet, dus daar heb ik mooi geen last van.
Mocht ik ooit met iemand trouwen dan gebeurt dat over 10 jaar met iemand die waarschijnlijk ook nog eens 10 jaar ouder is dan ik. Dat idee bevalt me wel: dan heb ik nog even tijd om te studeren en om wat van de wereld te zien.
Gelukkig ken ik al een perfecte man, dus nu hoef ik alleen maar af te wachten of er nóg zo iemand op aarde rondloopt die met mij wilt trouwen over ongeveer 10 jaar!
Kinderen komen wel of niet, en zo niet: dan neem ik een hond…die neem ik trouwens ook wanneer ik wel kinderen krijg. Ik neem een teckel! Of 2!  Walt en Elsa  
Waarschijnlijk (en hopelijk) ga ik wonen op éen of andere boerderij met een eigen moestuin en een weiland. En ik fiets waarschijnlijk nog steeds rond op een oude opoe-fiets.
Het lijkt me wel prettig om een LAT-relatie te hebben, zodat ik gewoon even weg kan gaan als mijn toekomstige-man me gaat irriteren, of ik hem natuurlijk, want die kans is ook vrij groot. In een LAT-relatie hoef ik ook niet persé nare gesprekken te voeren over de kleur van de gordijnen en de ruimte tussen het mislukt-gelegde klik-laminaat.
Verder wil ik in mijn huis graag een boekenkast die over de deur loopt…zodat je dus onder mijn boekenkast door kan lopen. En een badkuip zou ik ook prettig vinden. Douche, bad, toilet, electriciteit en stromend warm water is al wat ik vraag in mijn huis. Voor het afwassen heb ik een afwasborstel en sop en een wasmachine koop ik wel als ik geld over heb, of als mijn moeder een nieuwe gaat kopen.
Het allerliefst wil ik zo’n man die de wereld over moet reizen en overal voor ongeveer 2 jaar moet wonen. Dan ga ik gewoon mee! En mijn, al-dan-niet aanwezige, kinderen ook! En Walt en Elsa  natuurlijk.
Maar de komende 5 jaar dus niets van dit alles (met uitzondering van Walt en Elsa).
Geen verkering voor Manon, maar mocht het er per ongeluk tóch van komen met iemand van 30+, wat ik enigzins betwijfel, dan ga ik niet samenwonen, geen kindjes produceren en zeker niet praten over hypotheken, gordijnen en wanneer we boodschappen gaan doen…*gruwel*.
Ik hoor mensen nu denken: “Je praat wel anders als je echt verkering hebt met iemand van wie je houdt” Maar de mensen die me echt goed kennen zullen weten dat het echt niets is voor mij.
Even voor de goede orde; ik probeer hier niemand te beledigen die wel zo leeft, of wel graag zo zou willen leven.
Ieder zijn ding. Maar mijn ding is het niet.
Nu ga ik weer even aan mijn toekomst werken door een verschrikkelijk essay te schrijven…je moet er toch íets voor over hebben!

Lees!

Posted on
De laatste tijd overlaad ik mezelf met literatuur. Momenteel ben ik in 3 boeken bezig, denk ik dagelijks na over essays en ik droomde vannacht over Walt Whitman ( een homofiele, Amerikaanse dichter met een enorm lange baard die al ruim 100 jaar dood is. Whitman schreef een heel mooi, maar ook enorm lang gedicht: SONG OF MYSELF).
Natuurlijk moet ik veel lezen voor school (‘school’ is volgens mijn taalkunde-docent, W., een verboden woord: ik zou universiteit moeten zeggen, maar dat doe ik dus lekker niet), maar ik lees de boeken die ik moet lezen bijna nooit uit. Dat doe ik niet expres; het is een soort wet die ik niet kan negeren.
Laatst moest ik voor een les van W. een presentatie houden over het boek THE PICTURE OF DORIAN GRAY geschreven door Oscar Wilde. Dit boek had ik gelukkig wel uitgelezen, want de wet geldt blijkbaar niet voor het oeuvre van Oscar Wilde. Het verhaal gaat over een aantrekkelijke jongeman, Dorian, waar een schilderij van gemaakt is. Deze jongeman vervloekt zijn schilderij omdat hij het niet uit kan staan dat zijn hoofd op het schilderij jong, fris en fruitig blijft terwijl hij zelf in de loop der tijd er oud, verlept en buitengewoon onaangenaam uit gaat zien…”life’s a bitch”, zeg ik.
    Jullie raden het al, Dorian blijft jong en het schilderij wordt oud en mislukt en alle zonden die Dorian begaat hebben hun uitwerking op het het uiterlijk van Dorian in het schilderij.
Dorian leeft aan de hand van een ‘vergiftigend’ boekje dat hij van een goede vriend heeft gekregen. Maar nergens wordt er in het verhaal verteld om welk boek het precies gaat. En dat kunnen mensen zoals ik natuurlijk niet uitstaan!
    Tijdens het voorbereiden van mijn, achteraf gezien, niet zo indrukwekkende presentatie kwam ik erachter welk boek Wilde in gedachten had gehad voor Dorian!
    Het gaat hier om het boek: A REBOURS (Against the Grain), geschreven door J.K. Huysmans. J.K. Huysmans had een Nederlandse vader, maar kwam uit Parijs. Deze man was een beetje vreemd en walgde zo’n beetje van alles wat ons mens maakt.
    Ik bestelde het boek en begon, toen ik het eenmaal binnen had, met het lezen van de introductie.
Ik kwam spontaan langs een stukje dat ik zo ontzettend mooi vond en wat zelfs bijzonder leerzaam zou kunnen zijn voor sommigen!
Ik realiseerde me opeens weer waarom ik iets met literatuur ben gaan studeren en ik heb me voorgenomen om voortaan mijn boeken tóch maar uit te lezen. Want soms lees je dingen waar je daadwerkelijk intelligenter van wordt en die je kijk op het dagelijks leven kunnen veranderen.
Ik stel voor aan onze leraar W., die doodleuk durft te verkondigen dat hij geen boeken leest, dat hij dit toch eens een keer gaat proberen; het voorkomt namelijk kortzichtigheid en de neiging tot ‘mierenneukerig’-gedrag (sorry voor het taalgebruik).
Buitengewoon briljant! Hier komt het stukje:
“There are two ways of ridding ourselves of a thing which burdens us, casting it away or letting it fall. To cast away requires an effort of which we may not be capable, to let fall imposes no labour, is simpler, without peril, within reach of all. To cast away, again, implies a certain interest, a certain animation, even a certain fear; to let fall is absolute indifference, absolute contempt; believe me, use this method, and Satan will flee”  J.K. Huysmans, ‘En Route’